Dames en heren,
Van harte welkom bij de opening van de expositie ‘Grenzen’ in deze nieuwe galerie in Doesburg, Art & Tax geheten, met onder meer schilderijen van Vera Pouw, Eveline van de Groep en Eberhard Bitter. Voordat ik iets meer over deze werken ga zeggen, wil ik nog even bij de bijzonder naam van de galerie stil staan.
Andere galeries en instellingen gingen Eveline en Peter voor in hun voor keuze voor Art & ...., tja, vult u maar in, op internet vond ik onder meer: Art & Soul, Art & Flywork, Art & Life, Art & Design, maar ook Art & artisjok, een restaurant in Belgie, die deze heerlijke groente overdadig op de menukaart heeft gezet. Art & Tax is een niet voor de hand liggende combinatie die ik verder nog niet op internet gevonden heb. De wereld van de economie ontmoet de wereld van de kunst. Esthetiek en fiscaliteit gaan hier hand in hand. Dat is niet alleen origineel en praktisch qua delen van de ruimte, maar kunst hoort naar mijn idee ook niet geisoleerd van de wereld alleen in musea te hangen. Daar is kunst namelijk nooit voor bedoeld. Kunst sierde de huizen van koningen en keizers, en later, vanaf de 16e eeuw van rijke burgers, die zich thuis met kunst wilden omringen. Pas vanaf de 19e eeuw kreeg kunst die museale status, en verdween de kunst uit de prive sfeer van mensen naar de openbare ruimtes. Op zich was dit natuurlijk ook een emancipatoir proces; ook de minder bedeelden konden kunst aanschouwen, maar die museale status is naar mijn idee wel een beteje doorgeschoten. Kunst hoort midden in het leven, midden in de wereld te staan. En dat gebeurt hier, op deze plek, en dat lijkt me op zich al een prachtig initiatief. Dan zou ik nu graag iets over de hier getoonde werken willen zeggen.
Toen ik een paar weken geleden een voorproefje kwam nemen, viel mij op dat deze drie schilders ieder op hun eigen manier de figuratieve schilderkunst omarmen, en ook dat is een welkome afwisseling op de naar mijn idee ook te veel doorgeschoten abstrahering van de kunst. Op gegeven moment was die kunst zo abstract geworden, dat niemand er meer een gevoel of ervaring bij kon krijgen, en moeilijk meer kon zeggen of er een kunstschilder dan wel winterschilder aan het werk was geweest. Strakke, monochrone lijnen en vlakken in diverse kleuren, het kan mooi zijn, maar soms heeft de mens ook de behoefte iets van zichzelf in het werk te herkennen. Het liefst dan ook nog iets wat hij of zij wel ooit ervaren heeft, maar waarvoor de woorden of beelden nog ontbraken. Ik ben van mening dat kunst in de meest brede zin van het woord die menselijke ervaring centraal moet stellen, en dat gebeurt hier, op deze tentoonstelling, in ruimte mate. De prachtige schilderijen van Vera Pouw evoceren een interessant aspect van die menselijke ervaring, die, zo luidt een van de stellingen in mijn boek Stil de tijd, van zich uit tweeledig of dubbel is. In tegenstelling tot de dingen en de meeste dieren is de mens zich van die dubbelheid bewust. Hij of zij weet dat hij zowel over een uiterlijk, de huid, de oppervlakte, kortom over een lichaam beschikt, dat gemotiveerd wordt door levensdriften, maar dat er ook een innerlijk is, dat bestaat uit onstoffelijke, niet fysieke gedachten, gevoelens en herinneringen. De mens is met andere woorden een tweestemmig wezen, dat daarom ook over zichzelf heen kan buigen, over zichzelf na kan denken, en, heel belangrijk voor het denken en de creativiteit, een dialoog met zichzelf kan voeren.
Vera Pouw toont die dubbele gedaante van de mens, die ik voor het gemak wel het onderscheid tussen een uiterlijk ik en een innerlijk zelf genoemd heb - in haar schilderijen, soms zelfs letterlijk als er op haar doeken ook een schaduwfiguur ontstaat. Zelf zegt de kunstenares hierover: ‘je zou een schilderij van mij ook als een huid kunnen zien, waarin sporen te zien zijn van wat er onderhuids heeft plaatsgevonden.’ Het gaat op deze expositie dus over grenzen tussen buiten en binnen, tussen ik en zelf, tussen stoffelijk en onstoffelijk, en hoe die grenzen in de kunst overschreden kunnen worden. Tijdens onze drukke levens blijven we maar al te vaak keurig binnen de grenzen, vergeten we nogal eens dat we meer dan alleen ons uiterlijke, handelende ik zijn, lopen we met andere woorden aan ons zelf voorbij, en worden dan rusteloos, vervreemd en ongeïnspireerd. De kunst, en dat is volgens mij een van haar belangrijkste taken, kan ons weer bewust maken van die innerlijke wereld, waardoor we een pas op de plaats maken, tot rust komen en de dialoog met ons zelf weer kunnen aanvangen, die juist de kern van onze menselijkheid uitmaakt.
Datzelfde is ook te zien op de bijzondere schilderijen van Eveline van der Groep. De indringende portretten die zij schildert proberen eveneens achter de oppervlakte, achter de huid te grijpen, en met name via de ogen een blik op de ziel of op het innerlijk te bieden. Eveline schreef mij dat zij zich vooral bezig houdt met de vraag op welke manier iemand in relatie tot zichzelf staat. Ze citeert de filosoof Bruno Nagel, die spreekt over de stille, heldere toeschouwer in iedere mens. Ook zij zoekt in haar werk de grens op om het onderscheid tussen buitenkant en binnenkant, tussen ik en zelf te overschrijden. Maar er nog een grens die Eveline overschrijdt, namelijk die tussen de verschillende kunstgenres van de fotografie en de schilderkunst. Zij weet zo precies te schilderen, dat de grenzen tussen deze twee kunstvormen vervagen, en de toeschouwer doen aarzelen of we nu met een foto of een schilderij te maken hebben. Verwarring veroorzaken is ook een taak van de kunst, ware het alleen maar omdat verwarring meestal betekent dat men ergens iets langer bij blijft stil staan, omdat datgene wat men ziet niet meteen benoemd of gecategoriseerd kan worden, maar twijfel doet rijzen, vragen oproept waardoor men iets langer bij het werk moet verwijlen om het te kunnen doorgronden.
Ook de lichamen op de schilderijen van Eberhard Bitter getuigen van die dubbele gelaagdheid van de mens en willen op bepaalde wijze grensoverschrijdend zijn. Ogenschijnlijk inzoomend op het naakte, fysieke bestaan van de mens, dringen zich tal van innerlijke emoties op, die als het ware door de huid en spierbundels heenbreken. Wat kan een beweging , een houding, ons over de innerlijke drijfveren van de mens vertellen? Wat is de spanning tussen het ene en het andere lichaam? Hoe komt de geest of de ziel tot uitdrukking in de wirwar van lijnen? Waar houdt een lichaam op en vervloeit het met een innerlijk.
De diverse engelen van Nathalie Ijzermans, die her en der in de galerie verspreid staan, verwijzen overigens naar een eeuwenoud symbool van innerlijkheid; de engel als intermediair tussen binnen en buiten, een ‘tussenwezen’, zoals Rilke schreef.
Deze tentoonstelling ‘'grenzen’ is er dan ook niet om de vastgestelde grenzen te bevestigen of te consolideren, is er ook niet om netjes achter de grenslijnen te blijven staan, maar is een oproep grenzen te overschrijden. Kunst heeft , als het goed is, altijd dit transgressieve element, omdat het ons iets verder wil laten kijken dan onze neus lang is, omdat het ons van de uiterlijke materialiteit weg wil voeren en een weg naar het innerlijk open wil leggen. Niet alleen omdat er dan pas een evenwicht tussen buiten en binnen, ik en zelf, kan ontstaan, maar ook omdat de dynamiek van de aldus geschapen dialoog ons ook een beetje in beweging houdt,. De mens heeft wel eens de neiging te verstarren, het wel best te vinden, een beetje gemakzuchtig te zijn, en wil som liever alles bij het oude te laten. Wat de kunst vermag, om de dichter Rilke nogmaals te citeren, is de oproep je leven te veranderen. We bekijken kunst niet alleen als een toeschouwer, maar de kunst kan ook iets terug zeggen. Het verbaast u misschien, maar toch is dat zo. De kunst spreekt ons toe, als we ook bereid zijn naar het werk te luisteren, als we ons openstellen voor dat werk en ons iets door het werk laten gezeggen. De kunst kan ons oproepen tot het inlassen van een intermezzo, van een pauzemoment, in ons leven. Het doet bijvoorbeeld een appel om de instant bevrediging van onze primaire behoeftes uit te stellen en de wereld van de innerlijkheid te betreden. Dit lukt alleen als de toeschouwer het werk niet als een te consumeren object beschouwt, maar bereid is de object-subject verhouding om te draaien, en zelf het voorwerp van beschouwing worden. Dan pas kan er ook sprake zijn esthetische ontroering. Het betekent ook dat de toeschouwer afstand moet doen van zijn of haar vaste meningen en overtuigingen en als het ware naakt voor het werk komt te staan. Hij of zij komt naakt te staan voor de blik van het kunstwerk, dat hem tijdens het geschapen intermezzo op de waan van de dag ‘helpt’ de oude huid af te stropen, ergo te veranderen. Dankzij deze transgressie van de toeschouwer zelf, kan zijn of haar visie op zichzelf en op de wereld ook veranderen. Vandaar, dames en heren, dat ik de titel van deze tentoonstelling, in vrijwel alle opzichten heel geschikt vind. Ik zou zeggen, ga alle werken bekijken, u mag uw kleren gerust aanhouden, want naaktheid betekent in deze uiteraard ontvankelijkheid en vrij van vooroordelen.
Dank u wel voor uw aandacht.
Joke Hermsen, uitgesproken 27 oktober 2011